Digitalisering in het onderwijs 2025: tussen ambitie en werkelijkheid
De Monitor Digitalisering Onderwijs 2025 laat een onderwijssector zien die vol ambitie vooruitkijkt, maar in de dagelijkse praktijk nog zoekende is. Scholen investeren in visie, beleid en technologische vernieuwing, maar het lukt nog onvoldoende om die ambities duurzaam te verankeren in het klaslokaal. Met meer dan 5.000 respondenten uit primair, voortgezet en gespecialiseerd onderwijs biedt de monitor een gedetailleerd beeld van de huidige stand van zaken én van de uitdagingen die de komende jaren bepalend zullen zijn voor het digitale onderwijslandschap. In het onderstaande artikel zetten we de belangrijkste bevindingen overzichtelijk uiteen.
Een kloof die breed zichtbaar wordt
De bevindingen laten een duidelijk patroon zien: bestuurlijke en strategische plannen ontwikkelen zich snel, maar leraren ervaren dat deze visie nog maar beperkt doorwerkt in de onderwijskundige praktijk. Bestuurders en schoolleiders beoordelen de randvoorwaarden voor digitalisering structureel positiever dan leraren. Daarmee komt een structurele kloof in beeld tussen beleidsintenties en de realiteit van de klas.
Visie, beleid en bekostiging
De monitor laat zien dat digitalisering stevig is opgenomen in de strategische koers van scholen en besturen. Het merendeel beschikt over een ICT-visie waarin vooral het ondersteunen van leraren, het bieden van maatwerk en het versterken van eigentijds onderwijs centraal staan. Toch herkennen leraren deze visie minder duidelijk in de dagelijkse praktijk.
Op het gebied van bekostiging ontstaat een zorgelijker beeld. Hoewel bijna alle scholen en besturen een apart ICT-budget hebben, verwacht tweederde dat zowel het budget als de beschikbare fte’s binnen twee jaar onvoldoende zijn om de gestelde ambities waar te maken. Vooral investeringen in ICT-bekwaamheid, digitale geletterdheid en informatiebeveiliging staan onder druk.
Daarmee maakt de monitor duidelijk dat strategische richting wel aanwezig is, maar dat structurele middelen en capaciteit essentieel blijven om digitalisering duurzaam te kunnen realiseren.
Digitale geletterdheid: doorgedacht in beleid, onzeker in uitvoering
Digitale geletterdheid neemt een prominente plaats in binnen vrijwel alle schoolvisies. Driekwart van de scholen en meer dan tachtig procent van de besturen heeft het onderwerp opgenomen in hun ICT-beleid. Maar wanneer de monitor inzoomt op kennis, toepassing en lespraktijk, blijkt dat de impact nog beperkt is.
- Slechts 50% van de leraren kent de kerndoelen digitale geletterdheid.
- Slechts 25% past ze daadwerkelijk toe in hun lessen.
- Digitale geletterdheid wordt voornamelijk geïntegreerd in bestaande vakken, vaak afhankelijk van individuele keuzes.
- Subdomeinen zoals computational thinking krijgen nauwelijks aandacht, vooral in het gespecialiseerd onderwijs.
Leraren geven aan dat tijd, professionalisering en duidelijke sturing ontbreken. Daardoor blijft digitale geletterdheid vaker een ‘extra’ dan een vast onderdeel van het curriculum.
AI: onmiskenbaar aanwezig, maar nog nauwelijks gereguleerd
Het meest opvallende thema van 2025 is de opkomst van artificiële intelligentie. Scholen erkennen de invloed van AI op leren en werken, en nemen het steeds vaker op in beleid en visiedocumenten. Toch is er een opvallend gebrek aan duidelijke regels.
- Meer dan 50% van de besturen en meer dan 40% van de scholen noemt AI in de visie.
- Slechts 5% van de scholen beschikt over concrete richtlijnen voor verantwoord gebruik.
- In het voortgezet onderwijs gebruikt een derde van de leraren wekelijks generatieve AI; in het primair en gespecialiseerd onderwijs blijft dit veel lager.
- De AI-vaardigheden van alle respondentgroepen worden substantieel lager ingeschat dan hun andere ICT-vaardigheden.
Hoewel de potentie groot is, lopen scholen tegen dezelfde hindernissen aan als bij digitale geletterdheid: gebrek aan tijd, beperkte budgetten en onvoldoende fundament voor verantwoorde implementatie.
Informatiebeveiliging en privacy: basis groeit, bewustzijn blijft kwetsbaar
Informatiebeveiliging en privacy (IBP) zijn vaste onderdelen geworden van bestuurdersagenda’s. Toch is de werkelijkheid op schoolniveau duidelijk complexer.
- IBP is opgenomen in beleid bij 76% van de besturen, maar slechts bij 40% van de scholen.
- Evaluatie van IBP-beleid gebeurt sporadisch.
- De bekendheid van het Normenkader IBP onder leraren is laag.
- Leraren voelen zich vaak onvoldoende toegerust om incidenten te herkennen of te melden.
De monitor laat zien dat structurele borging ontbreekt. Zonder jaarlijkse evaluatie, duidelijke rolverdeling en voldoende tijd blijft digitaal veilig werken afhankelijk van individuele inzet in plaats van organisatie brede afspraken.
ICT-bekwaamheid: vertrouwen hoog, benutting laag
Respondenten beoordelen hun eigen ICT-bekwaamheid positief. Leraren, ICT-coördinatoren en beleidsmedewerkers geven zichzelf hoge cijfers voor basisvaardigheden, informatievaardigheden en mediawijsheid. Toch blijkt uit de monitor dat deze competenties slechts beperkt worden ingezet in het onderwijs.
- De verantwoordelijkheid voor ICT-bekwaamheid ligt volgens besturen en scholen vooral bij de schoolleider. Scholen zelf zien daarnaast ook een belangrijke rol voor leraren en de ICT-coördinator op school. Besturen leggen meer nadruk op de verantwoordelijkheid van de ICT-coördinator van het bestuur.
- Er is een beperkt aanbod aan professionaliseringsactiviteiten rond ICT. De meeste leraren nemen hier slechts in beperkte mate aandeel. Bovendien ervaren zij deze niet altijd als nuttig. Daarnaast valt op dat scholen zich vooral richten op formeel leren in de vorm van cursussen en trainingen. Informeel leren via bijvoorbeeld kennisnetwerken, ondersteuning in de klas van een ICT-coördinator of kennisdeling tijdens vergaderingen of studiedagen wordt minder gestimuleerd
De monitor wijst op een structureel spanningsveld: goede basisvaardigheden zijn aanwezig, maar worden onvoldoende geactiveerd in de onderwijspraktijk.
Innovatie en ethiek: aanwezig in gesprekken, afwezig in structuur
Technologische innovatie zoals VR, AR en robotica speelt een voorzichtige rol in het onderwijs. Het gebruik is beperkt en vooral projectmatig van aard. Ook ethiek krijgt nauwelijks structurele aandacht.
- Bij innovatie en ethiek is er vaak wel ruimte voor informeel experimenteren en samen leren, maar structureel beleid op dit vlak ontbreekt meestal.
- Er zijn weinig opties om gebruik te maken van externe middelen zoals innovatielabs. Tijd en budget zijn ook niet ruim voorhanden op dit gebied.
- Innovatieve technologieën zoals virtual reality, artificial reality en robotica worden nog maar weinig ingezet. Van robotica wordt iets vaker gebruikgemaakt in het primair en gespecialiseerd onderwijs, terwijl virtual reality vaker wordt toegepast in het voortgezet onderwijs.
- Er is nauwelijks aandacht voor ethische reflectie rondom innovatie en ICT. Meer dan de helft van de leraren geeft aan dat dit nooit gebeurt.
- Respondenten maken zich vooral zorgen over de privacy en datavan leerlingen wanneer er gewerkt wordt met ICT in het onderwijs. Ze zijn ook bezorgd over de invloed van grote techbedrijven. Vooral leraren maken zich hier zorgen over.
Opvallend, omdat respondenten — vooral leraren — wél zorgen uiten over privacy, datagebruik en de invloed van grote techbedrijven.
Een sector in transitie
De Monitor Digitalisering Onderwijs 2025 laat een sector zien die zich in een intensieve transitie bevindt. De wil is er, de plannen zijn er, de visies worden geschreven — maar veel scholen staan pas aan het begin van een structurele, duurzame integratie van digitalisering in onderwijs en organisatie.
De belangrijkste uitdagingen zijn helder:
- de kloof tussen visie en klas verkleinen,
- tijd en middelen vrijmaken voor professionalisering,
- duidelijke en verantwoorde kaders ontwikkelen voor AI,
- en IBP-beleid daadwerkelijk borgen binnen de schoolcultuur.
Digitalisering in het onderwijs staat stevig op de agenda. De komende jaren zullen bepalen of scholen erin slagen om die ambitie ook te vertalen naar een digitale praktijk waarin leraren en leerlingen zich zeker, vaardig en veilig voelen.