Schadevergoeding o.g.v. art. 82 AVG
Een journalist heeft in Letland een zaak aanhangig gemaakt, omdat een organisatie (PTAC), zonder toestemming van deze journalist een video heeft verspreid waarin een look-a-like van deze journalist voorkomt. De journalist stelt hierbij dat zijn imago is beschadigd en eist daartoe immateriële schadevergoeding op grond van artikel 82 AVG.
In het cassatieberoep bij de hoogste gerechtelijke instantie van Letland stelt eiser daartoe dat in zoverre zijn immateriële schadevergoeding is geweigerd, de beoordeling van zowel de ernst van de inbreuk op zijn rechten als de uit die inbreuk voortvloeiende schade onjuist was. Ook betoogt de journalist dat een vergoeding in de vorm van het aanbieden van excuses noch billijk noch passend is in het licht van artikel 82 AVG.
Artikel 82 stelt daartoe dat eenieder die in het kader van de AVG schade heeft geleden, een recht heeft om van de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker schadevergoeding te ontvangen. In het kader van het arrest Österreichische Post (1) stelde het Hof van Justitie al eerder dat een betrokkene zich kan beroepen op het recht op schadevergoeding in die gevallen dat er sprake is van schade, die in het kader van de AVG is ontstaan en dat daarbij een causaal verband moet bestaan tussen de schending van de AVG en de geleden schade.
De Letse hoogste rechter stelt daartoe de volgende drie prejudiciële vragen:
1. Moet artikel 82, lid 1, [AVG] aldus worden uitgelegd dat de onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens, die een inbreuk vormt [op deze verordening], op zichzelf een ongerechtvaardigde inbreuk op het subjectieve recht van een persoon op gegevensbescherming kan vormen en voor die persoon schade kan opleveren?
2. Moet artikel 82, lid 1, [AVG] aldus worden uitgelegd dat het, wanneer het niet mogelijk is om de toestand te herstellen zoals die was voordat de schade werd veroorzaakt, er niet aan in de weg staat dat als enige schadevergoeding voor immateriële schade de verplichting wordt opgelegd om excuses aan te bieden?
3. Moet artikel 82, lid 1, [AVG] aldus worden uitgelegd dat het er niet aan in de weg staat dat omstandigheden die tekenend zijn voor de houding en beweegredenen van de verwerkingsverantwoordelijke (bijvoorbeeld de noodzaak om een taak van algemeen belang te vervullen, het ontbreken van de bedoeling om schade te berokkenen of moeilijkheden om het rechtskader te begrijpen), worden aangewend als rechtvaardiging om een lagere vergoeding voor de schade vast te stellen?”
Het Hof van Justitie van de Europese Unie beantwoorde deze vragen als volgt:
Ten aanzien van de eerste vraag stelt het Hof dat in het kader van artikel 82 lid 1 AVG Jo. artikel 8 lid 1 Handvest, recht op bescherming van persoonsgegevens, dat een inbreuk op bepalingen binnen de AVG op zichzelf niet voldoende zijn om te spreken van schade in de zin van artikel 82 AVG. Dit is conform de eerdere uitspraken van het Hof in het arrest Österreichische Post en benadrukt dat de inbreuk zich heeft moet verwezenlijken tot geleden schade.
Ten aanzien van de tweede vraag antwoord het Hof “dat het aanbieden van excuses een passende vergoeding voor immateriële schade kan vormen op grond van deze bepaling, met name wanneer het onmogelijk is om de toestand te herstellen die vóór het ontstaan van die schade bestond, mits met deze vorm van vergoeding de door de betrokkene geleden schade volledig wordt vergoed.” (2). Daartoe is het voornamelijk aan de lidstaten zelf om de omvang van de financiële schadevergoeding te bepalen, waarbij rekening moet worden gehouden met de beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid. In het bijzonder ligt de nadruk op de vraag of deze vorm van schadevergoeding voldoende is om de daadwerkelijk geleden schade als gevolg van de inbreuk in de zin van de AVG te vergoeden.
Tot slot beantwoordt het Hof bij de derde vraag dat, in het kader van artikel 82 AVG in vergelijking met artikel 83 en overweging 146 en 148 van de AVG, het eraan in de weg staat om de houding en beweegredenen van de verwerkingsverantwoordelijke in ogenschouw te nemen bij het bepalen van een eventuele vergoeding die lager is dan de schade is die hij daadwerkelijk heeft geleden. Artikel 82 AVG vervult namelijk een uitsluitend compenserende functie, terwijl artikel 83 en 84 AVG daartoe een punitief doel hebben. De verschillen en doelstellingen tussen deze artikelen zijn dermate anders van aard dat bij het bepalen van deze vergoeding in de zin van artikel 82 AVG geen rekening kan worden gehouden met de houding en beweegredenen van de verwerkingsverantwoordelijke.
1. HvJ EU 4 mei 2023, C-300/21, ECLI:EU:C:2023:370 (Österreichische Post)
2. Regel 37 van het arrest.
HvJ EU 4 oktober 2024, C-507/23, ECLI:EU:C:2024:854 (A tegen pateretaju tiesibu aizsardzibas centrs)