Smartphones, smartwatches en andere apparaten niet meer in de klas
Vanaf het schooljaar 2024/2025 wordt de nieuwe landelijke richtlijn voor het gebruik van smartphones en andere apparaten van kracht in het primair onderwijs en het gespecialiseerd onderwijs. Volgens de richtlijn mogen deze apparaten alleen nog voor onderwijs doeleinden worden gebruikt. De richtlijn geldt al vanaf 1 januari 2024 in het voortgezet onderwijs.
Deze afspraak is vastgelegd in een hoofdlijnenakkoord tussen het ministerie van OCW en organisaties van leerlingen, ouders, leraren en schoolbestuurders, zoals de VO-raad, Sectorraad GO en LAKS. Dit betekent dat iedere school nu een helder smartphonebeleid dient vast te stellen. Scholen hebben wel de vrijheid om deze richtlijn op een manier in te vullen die bij hun specifieke situatie past. Een goed beleid is hierbij cruciaal, zowel voor leerlingen als leraren en andere betrokkenen.
Het ‘nee, tenzij’-principe:
De landelijke afspraak is bedoeld om te voorkomen dat devices zoals smartphones, tablets en smartwatches voor onnodige afleiding zorgen in de klas. Het principe is: geen devices tijdens de les, tenzij ze worden gebruikt voor educatieve doeleinden. Scholen worden aangemoedigd om actief beleid te ontwikkelen volgens dit principe.
Bij het opstellen van een smartphonebeleid komen diverse vragen naar voren, zoals:
- Moeten de telefoons en andere gadgets voor onderwijsdoelen worden ingezet, of moeten de apparaaten helemaal uit de klas worden verbannen?
- Mogen leerlingen tijdens pauzes wel op hun telefoon, of zou er een totaalverbod moeten komen? En wat zijn de uitzonderingen op de regels?
Hiermee staan de scholen voor verschillende keuzes.
De Kennisnetpublicatie publicatie 'Schoolbeleid voor smartphones' biedt scholen ondersteuning en veel handige tips bij het opstellen van een duidelijk smartphonebeleid. De publicatie bevat ook een stappenplan voor het ontwikkelen en naleven van een smartphonebeleid:
- Bepaal de huidige situatie – wat is de huidige visie van de school op de digitalisering en welke plek hebben de smartphones en andere apparaten hierin? Worden de apparaten al gebruikt, en hoe? Wat zijn de huidige regels voor smartphonegebruik?
- Organiseer gesprekken met leraren, leerlingen en ouders – betrek ze zo vroeg mogelijk bij in het proces.
- Stel het voorgenomen beleid vast – formuleer het beleid op basis van de gevoerde gesprekken en met inachtneming van zaken zoals de doelstellingen, digitale geletterdheid, digitale sociale veiligheid en een eigen definitie van een ‘goed educatief gebruik’. Zorg vervolgens voor instemming van de medezeggenschapsraad (MR) en een correcte aanpassing van het leerlingenstatuut.
- Communiceer duidelijk – laat leraren, leerlingen en ouders ruim voor invoering weten wat het (gewijzigde) smartphonebeleid is, wat de motivatie is voor dit beleid en hoe dat aansluit op de visie van de school, en wees helder over de sancties bij het overtreden van het beleid.
- Zorg dat het beleid gedragen wordt en blijft -- voer op structurele basis gesprekken met ouders, leerlingen, leraren en onderwijsondersteunend personeel, herhaal waarom voor het beleid gekozen is en wissel ervaringen uit. Blijf continu werken aan de (nieuwe) routines en ruim momenten in om hier aandacht aan te besteden, bijvoorbeeld na vakanties.
- Evalueer het beleid en stel bij waar nodig – kies vaste momenten om de ervaringen en ondersteuningsbehoefte van alle betrokkenen uit te vragen, bijvoorbeeld via enquêtes, groepsgesprekken en oudercontactmomenten, en bespreek de knelpunten bij het uitvoeren van het beleid.
Download hier de publicatie van Kennisnet
Heeft u vragen over privacy in het onderwijs? Neem gerust contact op met de privacy professionals van PrivacyTeam via post@privacyteam.nl of bel naar 033 – 200 30 83.